Harlingen, een haven met veel slib in brakwater en een zoutgehalte van zo'n 20 o/oo. een slootnetje achterin de Willemshaven een Japanse oester en een mossel verzameld van de drijvende steiger van Rijkswaterstaat. Op de schelpen zaten korte slecht herkenbare hydropoliepen overgroeid met spons en buizige structuren (Lafoea dumosa?). Vele kleine kreefftachtigen en (plat)wormen vielen dit keer buiten de boot.
Vastzittende klokdiertjeskolonie (waarschijnlijk Zoothamnium sp.)
Deze zeer kleine kolonies op resten van hydroiden spreiden zich langzaam uit om zich daarna plotseling volledig in te trekken.
Onder de microscoop zijn duidelijk bladgroenkorrels te zien in de 'klokjes'. Trilharen heb ik niet waargenomen op de klokjes.
Aangezien ze op hydroiden zitten lijkt Zoothamnium laomedeae een aardig waarscijnlijke kandidaat.
Borstelwormen
De linker borstelworm (soort?) scheidde bij vastpakken veel slijmig vocht af.
Het exemplaar rechts (een Nereide) kroop zeer snel rond, vandaar dat de kop vaag op de foto staat.
Toen de rechter Nereide per ongeluk de eerste aanraakte reageerde hij als door de bliksem getroffen, heftig kronkelend trok hij zich terug.
Een tweede keer, door mij geholpen, idem.
Blaasjeskrab (Hemigrapsus sanguineus)
De blaasjeskrab blijkt de koude winter overleefd te hebben, een klein mannetje (10mm) had zich in de oester verstopt.
Op dezelfde plek in de Willemshaven resten van oesterschelpen en pokken verzameld. De nieuwe binoculair werkt fantastisch maar het grote oculair leent zich minder voor "point and shoot fotografie". Vele vooral beweeglijke beweeglijke soorten vielen hierdoor buiten de boot.
Klokdiertjeskolonies, buisbewonende borstelwormen en een nieuwe kreeftachtige voor de Waddenzee
Op de resten van Obelia longissima zaten klokdiertjeskolonies die waarschijnlijk niet tot Zoothamnium behoren.
Ze bestaan uit minder klokjes en trekken zich niet samen, ook niet na geprikkeld te zijn. zien in de 'klokjes'.
Op de oesterresten zaten witte buisbewonende borstelwormen met twee zeer lange beweeglijke palpen (Polydora sp.?).
De buizen bestaan uit waarschijnlijk slijm (muceus) en slib.
Op de vage foto een kreeftachtige met opvallend grote, mooi tegen de thorax aanliggende, scharen. Het blijkt een kreeft (Tanaidacea) te zijn die nog niet zo lang in ons land is (Sinelobus stanfordi) die voor zover bekend nog niet eerder in de Waddenzee werd aangetroffen.
Zie 21 mei 2010 voor betere foto's.
Op dezelfde plek in de Willemshaven twee Japanse oesterschelpen verzameld
en enkele medusen uit het water geschept.
Sinelobus stanfordi (in 2014: Sinelobus vanhaareni , nieuw voor de Waddenzee!
Op 16 april al gespot maar nu beter bekeken. Dit kreeftje (een Tanaidacea) dat in buisjes leeft was in het Noorzeekanaal en bij in brakkere wateren bij Rijn en Schelde waargenomen door Ton van Haaren maar in de noordelijker in de Waddenzee nog niet. De mannetjes hebben stevige scharen, de scharen van de kleinere vrouwtjes zijn ook in verhouding kleiner. Op de rechter foto twee vrouwtjes waarvan een eitjes draagt.
Deze waarnemingen en foto's zijn opgenomen in Gittenberger, A., Rensing, M., Stegenga, H & Hoeksema, B., 2010. Native and non-native species of hard substrata in the Dutch Waddensea. Nederlandse Faunistische mededelingen (33) p. 21-75.
Monocorophium, Gammarus en Hemigrapsus
Nog enkele kreeftachtigen. Net als op Terschelling bewoont Monocorophium insidiosum (♂ links) buisjes op de oester. Maar ook komt hier Coropium acherusicum (♀ rechts) voor.
Ook zaten er vele exemplaren van Gammarus (locusta?) op de dode hydroiden en weer een blaasjeskrab Hemigrapsus sanguineus.
Klepelklokje en zeedruif
In de haven dreven aan het opppervlak het klepelklokje (Sarsia tubulosa), een ongeveer 1 cm. grote meduse van een hydropoliep. Een van de twee had de 'klepel', de maagsteel ingetrokken. Daarbij dreef ook een zeedruif (Pleurobranchia pileus), een zeer algemeen ribkwalletje.
Gonothyraea loveni vormt medusen
De lange zeedraad (Obelia longissima), is te herkennen aan de zwartbruine tint van de hoofdas. Maar details tonen wat anders. De karakteristieke vastzittende medusen (kwalletjes) binnen een gonotheca tonen aan dat het hier om Gonothyraea loveni gaat. Op de linkerfoto zijn de poliepen te zien, aan de basis omgeven door een hydrotheca.
Lange zeedraad als substraat
Rond delen van de takjes van lange zeedraad zit een groeisel dat een korst vormt, dit verschijnsel is hier nog niet thuis gebracht. Ook vormt lange zeedraad een substraat voor een nog onbekende spons.
Diversen: Nereide, mosdiertje en onbekend
Van een Nereide worm, die door Godfried van Moorsel redelijk zeker is geidentificeerd (Alitta cf. succinea) de kop met een gedeeltelijk uitgestulpte proboscis (letterlijk 'slurf') gefotografeerd. Mooi zijn de paragnata ('tandjes') op de proboscis te zien.
Op de oester zat ook een laagje zeevitrage (Conopeum reticulum), een mosdiertje.
En op een gekartelde zeepok zaten in een doorzichtig laagje, op regelmatige afstand van elkaar, kleine bruine 'komma's', onbekend.
In de haven van Harlingen SETL plaatjes opgehangen en Sinelobus stanfordi voor de collectie van het Centrum voor Biodiversiteit in Leiden verzameld. Nog even gekeken naar modder-op-oester bewoners. Veel Corophiae verzameld om de soortbepaling te vervolmaken. (moet nog uitgezocht)
Modderbewoners
Op de oester zat een modderige laag vochten twee Sinelobus mannetjes bij het buisje van een van de twee. Had daarom een mannetje van die verfromfaaide antennes? Ook een Nereis zat in een gang in de modder
Het is zomer, er is meer leven in de haven van Harlingen, zelfs kleine grondels tussen de wieren.
Naaktslak met eitjes en larven
Eindelijk in de haven van Harlingen een naaktslak aangetroffen, de brakwater knotsslak (Tenellia adspersa). De eitjes zijn in het lichaam waar te nemen. Ook had deze soort in het lange zeedraad eilegsels afgezet. In een van de legsels waren de eitjes al tot ronddraaiende (veliger) larven ontwikkeld.
Het ronddraaien van de larve binnen hun omhulsel is hier mooi te zien. Stoor je niet aan de bewegingen van de buurman, een slijkgarnaal in zijn buisje.
Grondels en een ronde zakpijp
Dicht bij het oppervlak tussen Enteromorpha wieren zwommen jonge grondels, niet groter dan vijf centimeter.
Ik heb ze niet nauwkeurig gedetermineerd het zou de zwarte grondel (Gobius niger), de paganelgrondel (Gobius paganellus) of een andere grondelsoort (Pomatoschistus sp.) kunnen zijn.
Ook eindelijk de eerste zakpijpen in deze haven aangetroffen, de ronde zakpijp Molgula socialis. Ik zet hem hier maar neer, hij is nog het meest verwant met vissen.
Onbekende kreeftachtigen
Op de eerste twee foto's staan larven van een krab of kreeft, het z.g. megalopa stadium. In dit stadium is de larve voor het eerst meer aangepast aan kruipen of lopen dan aan zwemmen.
De megalopa is hier zowel van onder als van boven gefotografeerd.
Een onbekende jonge krab, gezien de wat vierkante vorm en het voorkomen van deze soort zou het een blaasjeskrab kunnen zijn.
De laatste soort liet zich niet goed zien. Het lijkt toch echt dat hij oogjes op steeltjes heeft. Een juveniel van een kreeftachtige?.
Bekende kreeftachtigen, vraagstuk opgelost
Op 26 maart had ik het over 'buizige structuren op hydropoliepen en op 21 mei schreef ik "Rond delen van de takjes van lange zeedraad zit een groeisel dat een korst vormt, dit verschijnsel is hier nog niet thuis gebracht.".
Nu wel, dit 'groeisel' blijken de buisjes te zijn van de buisbewonende slijkganalen (Corophium).
De foto links laat zo'n bewoner van een buisje aan zeedraad zien.
De buisjes zien er veel er papierachtiger uit dan die ze op oesters vormen, daar leken ze meer slib te bevatten.
Ook kwamen er amphipoden voor met stevige 'bokshandschoenen'. Dit is een van hun twee paar gnathopoden, letterlijk kaakpoten. Ook opvallend is dat hun eerste antenne veel lander is dan hun tweede (op de foto is er een afgebroken).
Het gaat hier om mannetjes van Melita palmata.
En tenslotte een heel andere kreeftachtige. Zeepokken determineer je aan hand van hun sluitplaatjes. Hier een voorbeeld van deze plaatjes bij de gekartelde zeepok (Balanus crenatus), dit is te zien aan het 'spoor' op het linker plaatje. Deze zeepok komt hier massaal voor.
Maar even gekeken: Geen grondels meer maar opvallend veel steurgarnalen.
Steurgarnaal en anemoonfoto's
Vermoedelijk de brakwatersteurgarnaal (Palaemonetes varians) en de fotograaf gaat los met een golfbrekeranemoon.
Weinig Corophium meer te zien, wel wat meer Sinelobus stanfordi. Maar zoals altijd zijn er nog veel andere kreeftachtigen. Helaas zijn de kleine soorten moeilijk onder de microscoop te krijgen. Zoiets geldt ook voor kleine snel rondkruipende platwormen, helaas is het nog niet gelukt er een te fotograferen.
Kreeftachtigen
Ongeveer een milimeter groot is deze kreeftachtige. Het lukte er een onder de microscoop te krijgen. Hij is niet goed thuis te brengen, misschien een copepode uit de orde Harpacticoida?
Van de al eerder gevonden Melita palmata nu naast het mannetje met zijn bokshandschoen ook het vrouwtje met de typische haak aan de basis van de zesde loopppoot.
Rechts een Gammarus soort.
Wat eerst rondzwemmende steurgarnalen leken bleken tot 2 centimeter grote aasgarnalen (Mysidae).
Het blijkt Praunus flexuosus, wat te zien is aan de vele chromatoforen tussen de poten aan het borststuk (foto rechts).
Achtereenvolgens zijn te zien het dier, de 'antennal plate', de staart (telson en uropoden) en het borststuk vanaf de buikzijde.
IJs op het water, met de stok van het chepnetje was er doorheen te komen. Een oester, een mossel en een glanzende bolzakpijp verzameld. Op de oester komt Sinelobus veel meer voor dan Corophium.
Gouden zwartkop larve, nieuw voor de Waddenzee!
In een buisje, vermoedelijk van Corophium, zat een gouden larve met een roodzwarte kop. Eenmaal uit het buisje bleek hij erg bewegelijk.
David Tempelman determineerde het als een larve van een (mariene - brakwater) dansmug (Telmatogeton sp.).
'Misschien wel T. japonicus maar daar is iets mee'. Leuk, een van de weinige insekten in zee aangetroffen!
T. japonicus werd al in 1963 bij Kiel aangtroffen en voor 2005 op boeien voor de Belgische kust.
In Nederland is de soort bekend van de zuidelijke
pier bij IJmuiden.
Volgens deze bron is het niet zeker dat dit een invasieve soort is maar is dit wel aannemelijk.
Onbekend en bekend
Aan het opervlak van de Molgula socialis zat een dunne paarse streng met zwarte stippen. De streng zag er rubberachtig uit, aan het einde geen structuur, een uiteinde wat lichter. Onbekend.
Tegen een zeepok een kleine geel-oranje bol. Het leek te glad voor een spons, helaas was het knobeltje te klein om er eventuele sponsnaalden uit te koken. Of een koloniale zakpijp?
De borstelworm is een bekende Waddenzee bewoner, de veelkleurige zeeduizendpoot: Nereis diversicolor.
Alg en draadjes
Tussen de hyroide-met-buizenbrij zaten oranje draadjes. Het bleken geen restanten van een oranje touw zoals ik eerst dacht maar een verkleurde roordwier.
Op het tweede plaatse is de verkleuring te zien. Aan de algen zaten heel dunne witte 'draadjes'. Behorend bij de alg lijkt me(?). Nog een organisme met 'draadjes', een kwalpoliep?
Kreeftachtigen
Er zat veel meer Sinelobus dan Corophium. Ze zaten vooral op de oester, een landschap waar je goed je buisjes op kunt bouwen.
In het warme wordend water in het bakje werden ze meteen actief, misschien waren ze dat ook al in het ijswater?
Op de foto's: Sinelobus mannetje, Corophium vrouwtje en mannetje en in het vrije water een kleine copepode.
SETL plaatjes (PVC plaatjes op een meter diepte) verzameld. Onderstaande soorten zaten onderop.
Hydropoliepen
Een nieuwe vondst is de brakwaterpoliep (Cordylophora caspia), mooi dier!
Een soort van zoete en zwak brakke wateren, eigenlijk zou je hem niet verwachten.
Sommige lange zeedraden (Obelia longissima) vormden weer een mooi substraat voor Zoothamnium.
Wormen
Slikkokerwormen die een aardig eind uit hun buisje komen. Helaas is de worm zelf (bovenin de foto) niet al te scherp.
Ook kropen er weer Polydora's rond.